Interview met Bert Samyn, de eerste bio-vegan boer van Vlaanderen: “dierlijke mest is helemaal niet nodig”.

Ik sprak met Bert Samyn (34) van het bio-vegan bedrijf Lincelam in Leisele. Hij is de eerste professionele bio-vegan boer in Vlaanderen. Een echte pionier dus!
Bij Veganic farming of biologische veganistische landbouw werkt men niet alleen volgens biologische principes, maar gebruikt men ook geen dieren of dierlijke producten. Dat wil zeggen geen dierlijke mest, maar ook geen ‘bijproducten’ zoals beendermeel, bloedmeel of vismeel voor bemesting of als bodemverbeteraar, producten die wel gebruikt worden in de gangbare biologische landbouw. Organisaties zoals Vegan Organic Network (UK) en Netwerk voor Biocyclische landbouw (NL + BE) ondersteunen de bio-vegan landbouwers. 
Geertrui Cazaux / Graswortels – The Bruges Vegan

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Het is een mooie nazomerdag en mijn man en ik hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om een fietstocht te maken in de streek. We ontmoeten Bert Samyn kort na de middag op zijn bedrijf in Leisele, een klein dorp tussen Ieper en Veurne. Deze streek staat in de Volksmond gekend als ‘Bachtn de Kupe’ (achter de kuip) een kleine strook in het westen van West-Vlaanderen, die omgrensd wordt door de IJzer, de Franse grens en een klein strookje kust.
We nemen plaats aan een tuinbank achter de hoevewinkel, vanwaar we zijn bedrijf overschouwen. Hond Djerba komt nu en dan ook goeiedag zeggen.

Bert Samyn van bio-vegan bedrijf Lincelam

Van Senegal tot Lincelam

Ik ben benieuwd om te weten hoe hij ertoe gekomen is om een bio-vegan bedrijf te beginnen. Bert vertelt dat hij na zijn studies filosofie en Afrikaanse talen en culturen (een toch wel ongebruikelijk achtergrond voor een groentekweker!) een jaar lang door Afrika reisde. Hij verbleef ook een paar weken op een bio-boerderij in Senegal, waar hij meewerkte op het bedrijf. Zijn interesse in biologische landbouw was gewekt en de motivatie groeide om een eigen bedrijf te starten. Eenmaal terug thuis volgde hij meteen de tweejarige opleiding biologische en biodynamische landbouw bij Landwijzer  in Antwerpen.
In 2014 is hij dan effectief gestart met boeren. Het bedrijf is heel geleidelijk aan gegroeid. Hij kon niet meteen als biologisch bedrijf starten want de gronden werden in de periode daarvoor niet biologisch bewerkt. De gronden waar hij nu zijn groenten en fruit op kweekt waren van de familie maar verpacht aan een reguliere landbouwer die er bieten en mais op teelde. Dus moest hij een omschakelingsperiode van twee jaar in acht nemen. Vanaf het derde jaar was zijn bedrijf officieel biologisch, maar in die beginperiode was hij zelf nog niet vegan en gebruikte hij bijvoorbeeld wel nog bloedmeel als bemesting.
Door gesprekken met een medewerkster die veganist is, en na het bekijken van de documentaire Cowspiracy, is hij dan begin 2017 zelf veganist geworden. Voor hem was de ingang naar veganisme dus eerder de klimaatproblematiek en het milieuaspect. Maar na enkele maanden zag hij dan wel dat het ethische aspect nog veel meer doorweegt, en al snel werd die ethische kant veel belangrijker: het dierenleed en respect voor dieren. Het is ongelofelijk wat er tegenwoordig gebeurt met andere dieren, vertelt Bert.

Toen luisterde hij ook vaak naar de podcast Food for Thought. Terwijl je op de velden aan het werken bent is luisteren naar podcasts een handige manier om kennis op te doen, zegt Bert. Die podcast Food for Thought gaat vooral over voeding, maar er was ook een aflevering over veganistisch tuinieren, waardoor zijn interesse gewekt was. Hij had er nog niet bij stilgestaan dat je ook dat aspect kon veganiseren. Zijn zoektocht naar meer informatie bracht hem bij het Britse Vegan Organic Network. En sinds kort is hij nu ook lid van het Netwerk voor Bio-cyclische landbouw, waar hij tot nu toe de enige aangesloten boer in Vlaanderen is. Het is nu het tweede seizoen dat hij veganic boert, sedert begin 2018 dus.

kolen onder net, Lincelam te Leisele
aubergines en tomaten, Lincelam te Leisele

Het bedrijf beslaat 2,7 hectare en hij teelt groenten en fruit, al ligt de focus wel op groenten. Tijdens onze fietstocht zagen we heel veel akkers met groenten, door de vruchtbare zand-leem grond in de streek. In tegenstelling tot die monoculturen, teelt Bert een heel divers palet aan groenten: van broccoli en bloemkool tot pijpajuin, aubergine, tomaat, sla, warmoes, bieten, … alles wat je maar kan bedenken van gewone groenten die we dagdagelijks eten.
Bert is ook bezig een voedselbos aan het aanleggen langs één kant van het bedrijf. Elk jaar plant hij daar wat struiken en bomen bij en hij verkoopt nu ook al opbrengst uit het voedselbos in zijn winkel.

Moet er nog mest zijn?

In de biologische landbouw ligt heel sterk de nadruk op het gebruik van dieren. Tijdens zijn opleiding tot bio-boer bij Landwijzer werd een gemengd bedrijf, namelijk plantaardige productie samen met dierlijke productie, naar voren geschoven als het perfecte bedrijf, als het model voor een bio-bedrijf. Je maakt dan zogezegd de cirkel rond: dierlijke mest kan je gebruiken voor de bemesting van planten en veel overschot of afval van de planten kan gegeven worden aan de dieren. Er was totaal geen aandacht in de opleiding voor veganistische landbouw.
Het gebruik van dierlijke mest wordt als noodzakelijk of onmisbaar beschouwd in de bio-landbouw. De lesgevers zeiden dat kweken zonder dierlijke mest onmogelijk is, omdat de bodem niet genoeg nutriënten zou krijgen, maar ondertussen weet ik wel beter, zegt Bert. Een perfect gezonde bodem is wel degelijk mogelijk, hij stelt dat hij zelfs een gezondere bodem bekomt door geen dierlijke mest te gebruiken. Het is misschien wel een grotere uitdaging, omdat plantaardige meststoffen trager werken. Maar je moet op langere termijn denken. Dierlijke mest en zeker varkensmest werkt veel sneller. Maar dierlijke mest is in essentie ook gewoon plantaardige producten die door de ingewanden van de dieren zijn gegaan. Ze zijn dus al gedeeltelijk verwerkt, waardoor dat misschien makkelijker wordt afgebroken door het bodemleven. Dus rechtstreeks plantaardig materiaal werkt misschien iets trager omdat het nog meer moet afgebroken worden. Je moet meer op langere termijn werken aan je bodem.

De lesgevers zeiden dat kweken zonder dierlijke mest onmogelijk is, omdat de bodem niet genoeg nutriënten zou krijgen, maar ondertussen weet ik wel beter, zegt Bert.

Bert verwijst naar het boek Growing Green’ van Jenny Hall en Iain Tolhurst. Het feit is dat dieren niet in staat zijn om plantaardige vruchtbaarheid op te bouwen. Daar zijn enkel planten zelf toe in staat. De vruchtbaarheid die onmiskenbaar in de dierlijke mest en slachtafval (i.e. bloedmeel, beendermeel, …) aanwezig is, is daar enkel doordat deze dieren zich met planten voeden. Dieren (waaronder ook wij mensen natuurlijk) zijn eigenlijk netto vernietigers van de voedselenergie die in hun plantaardig voedsel zit. Een deel van de energie wordt opgeslagen/omgezet in vlees, melk, uitwerpselen, … maar het grootste deel ervan gaat verloren in het metabolisme en de vertering.

Er is dus helemaal geen dierlijke mest nodig om de grond vruchtbaar te houden. Bert koopt plantaardige groencompost aan bij Westcompost in Ieper. Hij maakt zelf ook wel plantaardige compost, maar dat is vooralsnog te weinig om alle akkers te bemesten. Om bruikbare compost op te leveren moet het ook een heel proces doormaken en hij heeft het materiaal niet om een goede compostering op gang te brengen (bv. machines om te keren). Op termijn wil hij wel het versnipperde snoeimateriaal van de houtkanten en wallen die hij heeft aangelegd rondom de velden ook gaan gebruiken als bodemverbeteraar.
Ook de teeltwisseling zorgt mee voor een goede bodemvruchtbaarheid. De velden zijn ingedeeld in 11 percelen, waarop elk seizoen andere gewassen komen te staan.

Korte keten: verkoop in de hoevewinkel, webshop en op markten

Voor de afzet van zijn producten werkt Bert vooral via thuisverkoop. Het verhaal van de korte keten is één van de speerpunten in de filosofie van zijn bedrijf. De hoevewinkel is open op woensdagnamiddag en op zaterdagvoormiddag. Daarna staat Bert tijdens de week ook op de markt van Roeselare (dinsdag) en van Nieuwpoort (vrijdag). Mensen kunnen ook bestellen via zijn webwinkel en dan op de markt of in de winkel komen ophalen. Op bepaalde dagen levert hij ook aan huis in de streek. En hij levert ook de groenten aan marktkramer Wouter’s Bioshop die met biologische groenten (ook van andere boeren) op de markt in De Panne, Veurne, Oostende en Koksijde staat.
Omdat consumenten wel een uitgebreid aanbod willen, verkoopt hij naast zijn eigen opbrengst ook producten van collega bioboeren. Maar in de winkel en ook op de webshop wordt duidelijk aangegeven welke producten van ‘eigen kweek’ en dus bio-vegan geteeld zijn.

in de hoevewinkel, Lincelam te Leisele

Kan hij ervan leven?

Op de vraag of hij van de opbrengst van zijn bedrijf kan leven zegt Bert dat het voor hem, net zoals voor alle startende bioboeren in de eerste jaren super moeilijk is. Je moet veel investeringen doen, je moet de grond nog leren kennen. Hij heeft wel die opleiding gevolgd tot bioboer en ook stage gedaan tijdens zijn opleiding, maar toch moet je in het begin zelf nog veel leren. Wanneer is het juiste tijdstip om te zaaien, planten of oogsten? Dat is een heel leerproces. Dat duurt een aantal jaren vooraleer je dat onder de knie hebt. Het is nu wel het vierde seizoen dat hij fulltime bezig is met het bedrijf en hij bouwt steeds meer ervaring op.
Bert vertelt dat het moeilijkste voor hem was om een goede afzet te vinden. Omdat het bedrijf heel afgelegen ligt, is dat een grote uitdaging geweest. Vroeger was hier niets, wijst Bert op de akkers voor ons. Hier werkte een gangbare boer, die voederbieten zette. Hij is op die gronden dus ook van nul moeten beginnen, en moest ook nog al zijn materiaal aankopen.
Op dit moment heeft hij nog niet zo veel inkomsten. Want hij heeft ook personeel te betalen. Naast één vaste medewerker zijn er in bepaalde periodes ook mensen die deeltijds werken of seizoenarbeiders.
Sinds vorig jaar zijn de afzet en omzet beter aan het worden. De marktkramer waar hij nu aan doorverkoopt kocht vroeger veel bij een andere bioboer die op pensioen is gegaan, en hij heeft dus zijn plaats kunnen innemen. Er zit toekomst in, stelt Bert hoopvol.

kolen onder net, Lincelam te Leisele

Maar het is dus nog wel veel zoeken en ervaring opdoen. Hij hoopt op termijn natuurlijk wel winstgevend te gaan draaien. Voor biologische productie krijgt hij wat subsidie van de Vlaamse Overheid. Maar dat komt eigenlijk overeen met de controlekosten die je moet betalen. De subsidies vereffen dat zo’n beetje.
Hij heeft ondertussen ook een vast cliënteel opgebouwd, die vooral geïnteresseerd is in het biologische aspect. Er zijn nog niet zoveel klanten die weten dat hij vegan is of op veganistische manier teelt. Gewoon al een biologische boer zijn, die op de markt zijn eigen groenten gaat verkopen is al een unicum in de streek.

Ik vraag Bert naar de reacties die hij krijgt van uit zijn omgeving over zijn manier van boeren. Hij heeft eigenlijk weinig tot geen contact met niet bio-boeren uit de streek en vooral contact met andere bioboeren. Hij denkt niet dat de landbouwers in de omgeving weten dat hij op veganistische wijze teelt. Gewoon biologisch boeren wordt al als ‘alternatief’ aanzien. Maar steeds meer mensen beseffen wel dat het aan het groeien is, en dat er toekomst in is. Dat daar meer toekomst in zit dan de gangbare landbouw.
Opmerkelijk is dat zijn vader en zijn broer naast de deur een bedrijf hebben dat kippenmest uit kippenkwekerijen gaat ophalen en verwerkt tot bodemverbeteraar en compost. Van aan de tafel waar we ons gesprek hebben kijken we in de verte trouwens op de loodsen van dat bedrijf. Met die familiale achtergrond, was de stap van Bert naar een bio-vegan bedrijf dus zeker niet voor de hand liggend. Alhoewel zijn familie in het begin wel wat sceptisch was, hebben ze nu wel respect voor zijn keuze en erkennen ze ook dat een ommeslag in de manier waarop gangbaar voedsel wordt geproduceerd nodig is.

Bert Samyn, Lincelam te Leisele

Een pionier in Vlaanderen

Na het gesprek krijgen we ook nog een rondleiding op het bedrijf: de akkers met slaplantjes, pompoenen, spruiten, en nog andere gewassen, en de tunnelserres met onder andere tomaten, aubergines en veldsla. Sommige percelen zijn afgedekt met netten of plastiek folie, om schade door konijnen of rupsen (van vlinders) tegen te gaan. Al vinden de konijnen nog steeds hun weg en brengen ze wel veel schade aan door de jonge plantjes kapot te eten. Een probleem dat boer Bert hoopt te verhelpen door de velden te omheinen zodat de konijnen er moeilijker bij geraken. Ook de droogte van de laatste seizoenen speelt hem parten, daarom hebben ze afgelopen jaar ook een groot waterreservoir aangelegd om toekomstige droge periodes beter te kunnen overbruggen.
De verschillende percelen zijn allemaal omzoomd door wilde hagen en houtwallen met meidoorn, sleedoorn en andere inheemse struiken, met gezoem van insecten en vlinders. Wat een contrast met het landschap van eindeloze monocultuur akkers die we overal rond ons zagen tijdens onze fietstocht.
We sluiten onze ontmoeting af vooraan op het bedrijf, in de hoevewinkel net achter de gezinswoning van Bert. Die ochtend was de winkel open, maar Bert heeft de rekken nu weer leeggehaald en de groenten en fruit in de berging gezet.

Bert Samyn is een pionier. Ik hoop dat zijn voorbeeld inspirerend kan werken voor andere landbouwers zodat ook zij de transitie maken naar een landbouw die goed is voor mensen en andere dieren, met respect voor de natuur.

Het was een heel boeiend gesprek en we genoten van de rondleiding. De laatste jaren zijn er steeds meer hoopgevende berichten van landbouwers die stoppen met het kweken van dieren, en overschakelen op veganic agriculture, maar daar zijn nog geen voorbeelden van eigen bodem van. Er zijn pioniers nodig in de agrarische bedrijfswereld die tonen dat plantaardige productie wel degelijk mogelijk is. En Bert Samyn is zo’n pionier. Ik hoop dat zijn voorbeeld inspirerend kan werken voor andere landbouwers zodat ook zij de transitie maken naar een landbouw die goed is voor mensen en andere dieren, met respect voor de natuur.

Geertrui Cazaux, Interview met Bert Samyn, de eerste bio-vegan boer van Vlaanderen: “dierlijke mest is helemaal niet nodig”, Graswortels, 1 oktober 2019. 

 

Lincelam te Leisele
pompoenen en prei, Lincelam te Leisele
tomaten in tunnelserre, Lincelam te Leisele

9 Antwoorden aan “Interview met Bert Samyn, de eerste bio-vegan boer van Vlaanderen: “dierlijke mest is helemaal niet nodig”.”

  1. Schitterend pionierswerk van Bert Samyn. Om te doen wat hij doet, moet je veel moed hebben, koppig zijn, onafhankelijk denken en bereid zijn risico’s te nemen. Hopelijk lukt het hem om er fatsoenlijk zijn brood mee te verdienen en krijgt hij de komende jaren ook navolging bij andere jonge boeren. En ook schitterende journalistiek van Geertrui Cazaux, die als een van de eersten in Vlaanderen rapporteert over veganistische landbouw. Proficiat aan allebei. Hoed af voor dit belangrijke pionierswerk.

  2. Wat een geweldige ervaring moet dat voor jullie geweest zijn, een bezoek aan een zuiver plantaardig groentebedrijf, waarvan er in België dus nog maar 1 is. Nu weet ik dat het kan, groente en fruit produceren zonder dierlijke mest, Ik zal me niet meer laten ompraten door de zogenaamde kenners, die beweren dat groenteteelt zonder dierlijke mest onmogelijk zou zijn. Bert Samyn, ik ga hem volgen. Jammer dat er niet in mijn buurt (Arnhem e.o.) zo een plantaardig vegan bedrijf is. En Bert is nog jong, de jeugd heeft de toekomst, vegan lifestyle wordt normaal……

Geef een reactie